Eerder schreef ik deel 1, nu geef ik een 2de voorbeeld voor de oplopende spanning tussen autonomie (A) en verbondenheid (V). Uit het leven gegrepen/
Het achterlichtje
Uw achterlicht brand niet, zegt iemand in uw straat
Zou het uitmaken als een politieagent dit aan u vraagt?
of als de agent u een bon wil geven?
Mogelijk verzint u een smoes of vraagt “Heeft u niks beters te doen bij de politie”?”
“Bijvoorbeeld Boeven vangen ipv mij te bekeuren” ?
Reflectie vanuit de fietser en V in beeld?
De autonomie (A) en verbondenheid (V) in beeld.
V inbeeld: boeven vangen? Vraagt de fietser
V inbeeld: daar ga ik niet over: Vandaag doen we een actie
V in niet in beeld: Achterlichtjes kan ik niet failproof maken, daa zijn anderen voor
V in beeld: fietsersbond-leden repareren elk najaar weer achter- en voorlichtjes met medewerking van de politie
V in beeld; Kortom wat let je als fietser een FB-er aan te klampen voor zo/n check